Pesten

NO BLAME - METHODE

Pesten is iets waarvan iedereen weet wat het is en er al mee te maken heeft gehad. 
Daarom is het zinvol om hier wat achtergrondinfo over te hebben, en er over na te denken.
Dit kan individueel, maar ook met de klas.
Misschien zijn niet alle vragen geschikt om in elke groep/klas te behandelen. Verplicht in elk geval niemand om op vragen te antwoorden als ze dat niet willen.

Cyberpesten

Be My Superstar gaat over cyberpesten. Dat is een specifieke vorm van pesten, waarbij de impact op het slachtoffer vaak groter is dan bij ‘klassiek’ pesten. Door de alomtegenwoordigheid van smartphones en internet, is dit nochtans een heel makkelijke manier geworden om te pesten, en veel jongeren krijgen er dan ook mee te maken. 

Dit kan een grote impact hebben op iemand. En niet alleen op een slachtoffer, maar ook op een pester. Of op de groep die hen bindt.

De opdrachten en vragen hieronder kan je individueel bekijken, maar ook in groep. Dit laatste is enkel een goed idee als iedereen van de groep dit ok vindt. Laat iedereen op voorhand op een klein briefje ‘ja’ of ‘nee’ schrijven of ze dit met de hele groep willen doen. Van zodra er iemand ‘nee’ aangeeft, moet dit gerespecteerd worden.

Groepsopdracht

Leg deze 4 stellingen voor aan de groep (één voor één, de volgorde maakt niet uit). Iedereen kiest per stelling voor 'ja of nee'. DIt kan door je hand op te steken, door op de ene hand 'ja' en op de andere hand 'nee' schrijven, of door een kant te kiezen (bv. links gaan staan= ja, rechts gaan staan= nee). 

  • Pesten gaat vanzelf wel over. 
  • Van gepest worden, word je hard. 
  • Gepest worden, lok je zelf uit
  • Bij ons wordt niet gepest 

Het is eigenlijk heel simpel: op de vier stellingen zou het antwoord telkens 'nee' moeten zijn. Pesten gaat niet vanzelf over, je wordt er niet harder door, je lokt het zelf niet uit en het gebeurt zowat in elke groep.

Pesten of plagen?

Het is belangrijk om het verschil te maken tussen pesten, plagen en ruziemaken.

Pesten is het regelmatig en langdurig lastigvallen van iemand, waarbij je die persoon fysiek of emotioneel pijn doet. Er is steeds sprake van een machtsverschil tussen de pester en het slachtoffer. Meestal gebeurt het in groepsverband en regelmatig gespreid in de tijd.

Plagen daarentegen is van korte duur en speelt zich af tussen gelijken. Omdat er geen machtsverschil is, kan de ander makkelijk terugplagen. Dat wil niet zeggen dat plagen niet kwetsend kan zijn. De term ‘plagen’ wordt ook wel eens gebruikt om pesten goed te praten of te minimaliseren. Omgekeerd wordt de term pesten soms te snel gebruikt als het over plagen, ruzie of ander storend gedrag gaat.

Bij ruziemaken is er niet noodzakelijk een ongelijke machtsverhouding, zodat de kinderen en jongeren het meestal zelf kunnen oplossen. Hoeveel broers en zussen of goede vrienden maken niet regelmatig ruzie?

 

Groepsgesprek

We leggen opnieuw een paar stellingen voor aan de groep. Je kan antwoorden door op briefjes te schrijven, of door opnieuw aan een kant van de klas te gaan staan. (links= ja, rechts= nee) Laat het gesprek maar op gang komen! 

  1. Iemand die pest, moet daarvoor gestraft worden.
  2. Pesten kun je enkel oplossen door een goed gesprek te houden tussen de pester en het slachtoffer. 
  3. Pester en slachtoffer zijn de enige personen die kunnen beslissen om het pesten te stoppen. Als je niet betrokken bent, kun je er ook niets aan doen. 
  4. De leerkracht of leider beslist at de beste oplossing is. DIt is immers een neutrale persoon met gezag. 

Advies bij de stellingen

  • Straffen is eigenlijk geen oplossing voor pestgedrag. Een pester die een straf krijgt, zal hierdoor misschien net nog meer in het verweer gaan. Het is veel belangrijker om een pester inzicht te geven in wat hij aanricht, en mee te laten zoeken naar een oplossing.
  • Er zijn slechts zelden 2 mensen betrokken bij pesten. Zeker binnen een groep, is de groep ook vaak op de hoogte. Sommige doen actief mee, anderen passief. Je hebt ook groepsleden die er zich bewust niet mee moeien, maar ook niets aan doen. Als een groep dit laat gebeuren, wordt pesten dus een groepsprobleem, en los je dat niet op door enkel met de pester en het slachtoffer te praten.
  • De beste oplossingen voor pesten, worden door de betrokkenen bedacht. In een gesprek waarbij het pestprobleem uitgelegd wordt, zowel door de pester (aanleiding om te pesten) als door het slachtoffer (hoe het pesten ervaren wordt), kan elk initiatief tot verandering aangemoedigd worden. Dit komt dus best van de betrokkenen zelf. Als ‘leider’ of moderator in zo’n gesprek, kan je helpen oplossingen zoeken, maar finaal zijn het de betrokkenen zelf die de beste oplossingen kunnen bedenken.

No Blame 

De 'antwoorden' of richtlijnen bij de stellingen hierboven, zijn gebaseerd op de 'no blame-methode'.  Deze wordt in scholen toegepast, maar ook bijvoorbeeld in jeugdbewegingen. Tegelijkertijd is ze ook niet zo bekend, dus zeker de moeite om hier even in te verdiepen. Dat kan vb in deze brochure van Tumult vzw. Deze werd geschreven voor jeugdwerker, maar is zeker even zinvol in onderwijs, sportclubs... Ook de KiVa-methode (die uit Finland komt) kan ons helpen in de aanpak van pest-gedrag.

Ben je op zoek naar praktijkvoorbeelden? Dan is deze reportage ‘De Japanse levensles’een aanrader. Het gaat over een Japanse leerkracht die de kinderen in zijn klas wil leren om samen gelukkig te worden.

Oefening

Lees de korte info over de no blame-methode en bespreek daarna wat je van deze methode vindt. Kan het werken? Wat zijn de sterke punten? Zou je dit zelf toepassen?


No Blame-methode

De No Blame aanpak volgt een procedure met 7 stappen. Deze helpt begeleiders (leerkrachten, jeugdwerkers, trainers, ...) om pesten aan te pakken. Het uitgangspunt is dat iedereen in de groep zich daar goed bij voelt.

Omdat pesten een groepsprobleem is, kan een individu nooit het probleem oplossen. Het is dus de groep die in actie moet komen. Daarom wordt bij No Blame:

  • niemand gestraft
  • empathie aangemoedigd
  • verantwoordelijkheid gedeeld
  • problemen opgelost

Wie is betrokken bij het pesten?

  • De pesters: (fysiek of verbaal sterker dan het slachtoffer; op zoek naar macht en waardering van de groep; weinig respect voor grenzen en kunnen zich moeilijk inleven in de gevoelens van anderen; weinig gewetensproblemen bij hun pestgedrag; in sommige gevallen vinden ze dat het slachtoffer erom vraagt; zijn zich vaak niet bewust van de gevolgen voor de slachtoffers)
  • De slachtoffers: (ze worden door de groep om één of andere manier als ‘anders’, ‘afwijkend’ beschouwd; hun tolerantiegrens is verschillend. Vaak zullen ze gekwetst achterblijven en zo een weerloze indruk maken die soms nog meer ‘uitnodigt’ tot pesterijen; ze zijn gemiddeld fysiek en verbaal zwakker; ze missen soms een aantal sociale vaardigheden en komen niet of op de ongepaste manier voor zichzelf op)
  • De (midden)groep: (de ‘neutrale’ toeschouwers, die vaak niets zeggen of doen uit angst om zelf het doelwit van de pesterijen te worden. Door niet te reageren maken ze onbewust duidelijk dat ze het gedrag toestaan. In deze houding schuilt echter het gevaar dat men onverschillig en hard wordt voor het leed van anderen, waardoor de empathie afneemt; de meelopers die de pester helpen bij zijn gedrag; de helpers die partij durven kiezen voor het slachtoffer)

7 Stappen tegen pesten

Groepsopdracht

In deze strip volg je het verhaal van Karel. Bedenk nu samen met de groep een 'scenario' waarin iemand gepest wordt. Verbindt dit scenario aan de 7 stappen in de no blame-aanpak. Hoe ga je om met de situatie? 

Stap 1 / Een gesprek met het slachtoffer

  • vraag informatie over wat er aan de hand is zonder je te verliezen in details: hoe beleeft de gepeste leerling die moeilijke situaties?
  • leg uit hoe je de situatie zal aanpakken, dat niemand gestraft wordt en vraag het mandaat om je aanpak ook effectief uit te voeren.
  • bespreek samen wie de overleggroep vormt.
  • overleg wat je mag vertellen in de groep.
  • vraag eventueel naar een verhaal of een tekening die het gevoel van de gepeste leerling het best uitdrukt.
  • laat weten hoe en wanneer je bereikbaar bent

Stap 2 / De groep wordt samengeroepen

  • Hiervoor wordt/worden de pester(s) aangesproken, leerlingen uit het middenveld, vrienden en/of positief ingestelde medeleerlingen.
  • De gepeste leerling maakt geen deel uit van de overleggroep. Mocht de gepeste leerling hierbij aanwezig zijn, dan bemoeilijkt dat de probleemoplossende aanpak.

Stap 3 / Het probleem wordt uitgelegd, gesitueerd

  • Vertel de groep dat je een probleem hebt en maak duidelijk dat je wil dat het opgelost wordt. Gebruik eventueel het verhaal of de tekening van het slachtoffer.
  • Praat niet over details van gebeurtenissen.
  • Beschuldig niemand.

Stap 4 / Deel de verantwoordelijkheid

  • Zorg dat het voor iedereen duidelijk en zeker is dat er niet zal gestraft worden.
  • Vraag elk groepslid na te denken over hoe hij of zij kan bijdragen tot de oplossing. Zij hebben het meeste contact met de gepeste leerling en zijn dan ook het best geplaatst om het pesten te stoppen

Stap 5 / Vraag naar de ideeën van elk groepslid

  • Alle positieve voorstellen worden aanvaard. Ook 'niets meer doen' is alvast een goed antwoord.
  • Vraag door over hoe ze hun voorstellen concreet zullen uitvoeren: 'hoe ga je het aanpakken?'.
  • Vraag om 'ik-taal' te gebruiken: niet wij zullen iets doen maar 'ik dat het zo zus of zo doen'.
  • Eventueel kunnen de concrete voorstellen op papier gezet worden

Stap 6 / Laat het over aan de groep, zij zijn verantwoordelijk

  • Alleen de betrokkenen kunnen het probleem oplossen. Bedank hen en geef ze op een duidelijke manier vertrouwen.
  • Laat hen ook weten dat je over één week met elk van hen individueel zal spreken.
  • Zorg ervoor dat ze weten hoe en wanneer je bereikbaar bent.

Stap 7 / Spreek de betrokkenen later opnieuw aan

  • Laat elk groepslid afzonderlijk vertellen over zijn bijdrage. Gebruik hiervoor vragen zoals: 'hoe is het nu?', 'is het pesten gestopt?',' ben jij tevreden?'.

Indien de gepeste leerling niet echt tevreden is over het resultaat, bespreek je samen met hem nieuwe doelen. Hierbij is het denkbaar dat met dezelfde groep de procedure (deels) hernomen wordt. Evenzeer is het denkbaar dat een nieuwe groep wordt samengesteld.

Bij No Blame ga je ervan uit dat het niemand verder helpt als je pesten ziet als ‘abnormaal’ of ‘door en door slecht’. De pester moet de kans krijgen te erkennen dat er een probleem is, hij moet hulp krijgen om te beseffen welke pijn en ellende hij teweegbrengt en hij moet ervaren dat elk initiatief om zich anders te gedragen wordt geapprecieerd. Dat kan je enkel bereiken als je de pester op basis van vertrouwen benadert.

Pesten is dus een groepsprobleem. Heel soms werkt een pester alleen, maar meestal is er sprake van een groepje pesters, helpers en toeschouwers. Dat maakt dat pesten een groepsgebeuren is waarbij de groep een grote verantwoordelijkheid draagt. Het is de groep die het pesten ondersteunt en toelaat. Het is ook de groep die de macht heeft het pesten te melden en te veroordelen. Als een pester geen steun meer krijgt van de groep zal zijn gedrag minder interessant worden, hij zal er geen voordeel meer mee behalen.

Groepsgesprek

Tot slot nog even alles op een rijtje. Een paar ideeën en vragen om individueel of in groep over na te denken:

  • Pesten is ‘normaal’. Je kan het nooit goedpraten, hoogstens begrijpen. Hoe ongewenst het ook is, we moeten onder ogen zien dat pesten altijd deel zal uitmaken van ons leven.
  • Herinner je je een moment waarop je zelf niet ingreep? Dat je gewoon toekeek of zelf mee deed met pesterijen?
  • Heb je ooit bewust de aanwezigheid van iemand gemeden door te doen alsof je die persoon niet had gezien?